3 Antworten
Als een trein rijdt, trekt hij een reeks wagons achter zich aan. De motor bevindt zich voorin de trein en drijft hem aan. De wagons zijn met de motor verbonden door metalen koppelinrichtingen. De machinist gebruikt een gashendel om te regelen hoeveel kracht er naar de motor gaat. Dit bepaalt op zijn beurt hoe snel en hoe ver de trein zal gaan. Elke wagon heeft ook remmen waarmee de ingenieur de trein kan stoppen of afremmen.
Eerst en vooral worden treinen aangedreven door elektriciteit. Dat betekent dat ze een speciale leiding nodig hebben om op te rijden - net zoals uw auto benzine nodig heeft om te rijden. De elektriciteit drijft de treinmotor aan, die vervolgens de treinstellen over de sporen trekt. De stroom voor elke treinwagon komt van een bovenleiding die boven het spoor is opgehangen. Deze draad levert de elektriciteit voor de trein. Als je een trein ziet aankomen, zie je ook een lange metalen arm (pantograaf genoemd) die uit de bovenkant van de motorwagen steekt. Deze pantograaf maakt verbinding met de bovenleiding en onttrekt daar stroom aan.
Als u met de trein reist, is uw kaartje goed voor een specifieke zitplaats in een specifieke trein. De conducteur komt door de trein om de kaartjes te controleren, en als u geen zitplaatsreservering hebt, kan u worden gevraagd de trein te verlaten. Wanneer u aan boord van de trein gaat, kijkt u naar het wagonnummer en het zitplaatsnummer op uw ticket. Zoek die stoel en leg uw bagage in het bagagerek of onder de stoel voor u. Als er op die plaatsen geen plaats is voor uw bagage, ga dan naar de bagagewagon en geef uw bagage af bij de balie.
Please login or Register to submit your answer